Het Instituut voor bodemkunde en plantenteelt – Staatsinstituut voor onderzoek (IUNG-PIB) is het gevolg van 150 jaar landbouw in Puławy – en vertegenwoordigt daarmee de oudste traditie op het Europese continent in dit opzicht. Het IUNG werd in 1950 opgericht als een van de instellingen die na de splitsing van het Nationaal Landbouwinstituut in het leven werden geroepen. Het hoofdkantoor van het instituut is gevestigd in het historische paleis van de familie Czartoryski. Momenteel heeft het IUNG de status van staatsonderzoeksinstituut dat onder het Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling (MARD) valt. Als vooraanstaand centrum van landbouwwetenschappen in binnen- en buitenland kreeg het tweemaal de status van EU-kenniscentrum (PROLAND in 2002-2006 en PROFICIENCY in 2009- 2014) en is daarmee een volwaardige partner in het Europese onderzoek geworden. In 2015-2020 beheert en implementeert het instituut het HORIZON 2020-project Nieuwe strategieën voor bio-economie in Polen” – BioEcon. Vanaf 1 oktober 2019 treedt het instituut op als coördinator van het BIOEASTsUP-project “Advancing Sustainable Circular Bioeconomy in Central and Eastern European countries: BIOEASTsUP .”
Het BIOEASTsUP-project zal het BIOEAST-initiatief ondersteunen bij de uitvoering van zijn visie tot 2030 en het actieplan voor Centraal- en Oost-Europa (COE) op het gebied van bio-economie. Dit doel zal worden bereikt door de betrokkenheid van stakeholders, door de nadruk te leggen op een duurzame en circulaire bio-economie op de agenda van de Centraal- en Oost-Europese regeringen, en door nationale bio-economiestrategieën te ondersteunen en te ontwikkelen. 21 partners zijn betrokken bij de uitvoering van het project. IUNG heeft ook op nationaal niveau erkenning gekregen – sinds 2005 heeft het de status van nationaal onderzoeksinstituut (SRI) en momenteel realiseert het een lange termijn-programma van “Ondersteunende activiteiten voor de bescherming en het verantwoorde gebruik van landbouwgronden in Polen en voor het verbeteren van de kwaliteit van plantaardige grondstoffen” (2016-2020). Als resultaat van de uitgebreide evaluatie van wetenschappelijke organisaties over de jaren 2013-2016 kreeg IUNG de A-categorie en behoort het tot de beste van het land. De afgelopen 12 jaar heeft het IUNG zich beziggehouden met bio-energie, waarbij het zich heeft geconcentreerd op het potentiele gebruik van landbouwresiduen, organisch afval en bosbouwresiduen als veevoer in de EU27 en Zwitserland, en op het effect van de invoering van nieuwe landbouwpraktijken (met inbegrip van machines) op het milieu. Het IUNG beschikt over databases van veel landbouwpraktijken die in het project zullen worden gebruikt.
Het instituut is succesvol geweest in het coördineren van en deelnemen aan een aantal 6FP, 7FP, H2020 nationale projecten, evenals internationale projecten. De financieringsbron van het instituut zijn, naast de wettelijke middelen toegekend door het ministerie van Wetenschap en Hoger Onderwijs en de activiteiten binnen de SRI, nationale en internationale projecten, MARD-programma’s, centrale programma’s, onderzoek in opdracht van de lokale overheid, de industrie en andere entiteiten. In 2019 voerde het Instituut in totaal 35 projecten uit die werden gefinancierd door de volgende: a)Nationaal Centrum voor Wetenschap – 10 projecten; b) Het Nationaal Centrum voor Onderzoek en Ontwikkeling – 10 projecten; c) Het Operationeel Programma Intelligente Ontwikkeling – 3 projecten; d) Samenwerkingsprogramma – 1 project; e) 7e kaderprogramma – 1 project; f) HORIZON 2020 – 7 projecten; g) INTERREG Oostzeegebied – 1 project; h) Andere internationale projecten – 2 projecten. Het Instituut heeft een ruime ervaring in projectbeheer.
Projecten waarbij het instituut als projectcoördinator optreedt / optrad, zijn: BioEcon, BIOEASTsUP, LCAgri, KIK/25, AZOMAIS. Bij het instituut werken 312 mensen. Het academisch personeel van IUNG-PIB bestaat uit 88 onderzoekers, waaronder 15 hoogleraren, 15 universitair hoofddocenten, 26 assistent-hoogleraren, 17 assistenten, en 15 onderzoeks- en technische medewerkers. 12 personen zijn lid van een doctoraatsopleiding.